SV | En dat Ezau zag, dat de dochteren van Kanaan kwaad waren in de ogen van Izak, zijn vader; |
WLC | וַיַּ֣רְא עֵשָׂ֔ו כִּ֥י רָעֹ֖ות בְּנֹ֣ות כְּנָ֑עַן בְּעֵינֵ֖י יִצְחָ֥ק אָבִֽיו׃ |
Trans. | wayyarə’ ‘ēśāw kî rā‘wōṯ bənwōṯ kənā‘an bə‘ênê yiṣəḥāq ’āḇîw: |
En dat Ezau zag, dat de dochteren van Kanaän kwaad waren in de ogen van Izak, zijn vader;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En dat Ezau zag, dat de dochteren van Kanaan kwaad waren in de ogen van Izak, zijn vader;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!